Verantwoording
Deze website is gemaakt voor de bovenbouw en in het speciaal voor groep 6 van Integraal Kind Centrum Prins Willem Alexander, Vlaardingen.
De site draagt bij aan de ontwikkeling van kerndoelen 37 en 38, zie SLO TULE
Kerndoel 37) De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde normen en waarden.
Voor groep 6 geldt dat als volgt:
- Zij maken kennis met de bevolkingssamenstelling, op het gebied van religie, etnische groepen.
- Zij leren het begrip discriminatie en respect.
Kerndoel 38) De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
Voor groep 6 houdt dit in:
- Dat zij zullen kennismaken met de verhalen uit het Christendom.
- Zij leren over verschillende manieren van eten in de verschillende culturen.
- Al eerder en ook dit schooljaar worden godsdienstige gebruiken, feesten en verhalen met de kinderen gedeeld.
- Zij leren meer over culturele verschillen en overeenkomsten, kenmerken en verschillende uitingen van het geloof.
Van de levensbeschouwing
De fasen in de ontwikkeling van levensbeschouwing volgens Fowler (1940-2015)
Wanneer we hier naar kijken zien we dat kinderen met een leeftijd van 9 of 10 jaar een mytisch-letterlijke levensbeschouwing hebben. Kinderen zitten in deze fase ongeveer vanaf 7 jaar tot en met 12 jaar. Je kan de kinderen in deze fase omschrijven als nieuwsgierig-kritisch. Fowler heeft zijn fasen gebaseerd op de stages of faith van Piaget en Kohlberg. Wat zij over deze leeftijd zeggen met betrekking tot moraliteit. Vanaf het zevende levensjaar krijgt het kind de behoefte aan consistentie en een logische samenhang tussen regels en gedrag. Wanneer kinderen een jaar of tien zijn houden zij ook rekening met de intentie waarmee een handeling wordt uitgevoerd.
Hoe komt deze verandering tot stand, Piaget heeft het over het afnemende egocentrisme, de ontwikkeling van perspectief nemen en de intensieve omgang met leeftijdsgenoten. (van Beemen, 2018)
Gebaseerd op de kerndoelen van de onderwijseenheid 'Oriëntatie op jezelf en de wereld' (kerndoel 37 en 38)
Daarnaast is het van belang dat de doelen gaan over het proces en worden deze ontwikkelings- en vraaggericht geformuleerd.
Leerlingen verkennen de feesten en gebruiken van verschillende religies.
Leerlingen ontdekken en onderzoeken het begrip cultuur, aan de hand van een mindmap vormen zij een netwerk horende bij het begrip cultuur.
Leerlingen ervaren een gesprek over verschillen en overeenkomsten in de klas.
Het eindproduct is een netwerk om het begrip Cultuur, zij leren over de begrippen religie, respect, normen en waarden. Deze begrippen krijgen betekenis aan de hand van de drie activiteiten. Allereerst een mindmap vol woorden en afbeeldingen van cultuur, naar aanleiding van een kennisclip. Daarna leren zij dat een kijk op het leven ook te maken kan hebben met een religie.
In de laatste opdracht zien zij de bestande verschillen en overeenkomsten in de klas. Naar aanleiding van deze uitkomsten kunnen zij met elkaar in gesprek gaan.
Op deze website komen verschillende basisvaardigheden naar voren: waarnemen, tradities hanteren, verbeelden, redeneren, communiceren en handelen. Dit zijn alle basisvaardigheden die een kind zal ontwikkelen tijdens een les levensbeschouwing en zijn onmisbaar in het onderwijs. (De Schepper, ..)
Is bereikt wanneer kinderen de video verkennen. Zij zien de betekenis van cultuur.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is een uitleg van het begrip met concrete voorbeelden.
Het materiaal dat hiervoor wordt aangeboden is de video die de uitleg en de voorbeelden verder ondersteunt.
Daarnaast draagt dit bij aan de uitbereiding van de woordenschat.
De eerste opdracht is ook een ondersteuning van de woordenschat uitbereiding.
Is bereikt wanneer zij kennismaken met de ervaringen van anderen en de bestaande religies herkennen.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is de kinderen wijzen op de relevante literatuur en uitleg kunnen geven over deze religies.
Het materiaal dat hiervoor wordt aangeboden is nieuwe kennis die zij opdoen aan de hand van sites, boeken en video's.
Dit levert nieuwe kennis die zij kunnen toepassen in hun sociale leven. Zij zullen mensen ontmoeten die deelnemen aan religie gerelateerde feesten en gebruiken.
Is bereikt wanneer zij met een redenering gebruik maken van een verbeelding. Zij weten het zo te beschrijven dat de andere kinderen zich een voorstelling kunnen maken.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is een coachende houding. Wanneer kinderen het woord net niet kennen of de verbeelding net niet helemaal duidelijk is, dan vraagt de leerkracht of zij het goed heeft begrepen als hij bedoelde wat de leerkracht samenvat.
Het materiaal dat hiervoor wordt aangeboden is de woordenschat en beelden in de literatuur en video's.
Daarnaast draagt dit bij aan latere kennismakingen met andere culturen. Kinderen kunnen zich de beelden en woordenschat herinneren en zich beter inleven in de ander.
Is bereikt wanneer de kinderen naast hun kijk ook ervaringen kunnen benoemen en kunnen beargumenteren waarom zij op die manier er tegen aan kijken. Door verschillende perspectieven te bespreken kunnen zij waarderen wat het leven biedt.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is het juiste voorbeeld geven. De leerkracht zal bij gemaakte opmerkingen ingaan op de reden. "Waarom vindt je dat?" "Kun je ons vertellen hoe je dat ziet?"
Het materiaal dat hiervoor wordt aangeboden zijn voorbeelden van open vragen, het doorvragen en de reden toelichten zonder dat het vanzelfsprekend gevonden wordt.
Daarnaast draagt dit bij aan de vaardigheid te communiceren. De mondelinge vaardigheid een gesprek aan te kunnen gaan.
Is bereikt wanneer er een kringgesprek wordt gevoerd en wanneer kinderen in duo's ook in gesprek zijn over de bevindingen.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is het juiste voorbeeld met betrekking tot perspectief wisseling en kinderen voorzien van 'neutrale' informatie en het gevoel dat daarbij naar voren komt.
Het materiaal dat hiervoor wordt aangeboden is ruimte voor eigen inbreng en de respectvolle manier waarop er met hun mening wordt omgegaan.
Daarnaast draagt dit bij aan de communicatie buiten de schoolomgeving. Zij zullen het geleerde kunnen toepassen tijdens een gesprek met hun ouders of met anderen in hun omgeving.
Is bereikt wanneer zij tijdens het kringgesprek leren handelen zoals de leerkracht hun het voorbeeld geeft. Daarnaast experimenteren zij door de vrije exploratie wanneer zij in duo's of kleine groepjes samen werken.
De ondersteuning die daarbij wordt geboden door de leerkracht is de kinderen voorzien van het juiste voorbeeld en de coachende rol tijdens de werkvorm, de groepjes.
Daarnaast draagt dit bij aan de ontwikkeling van wilskracht en hun moraal. Deze vaardigheid ligt in het verlengde van de pedagogische taak van de school.
Hoe moet ik leven?